Samie: ik had een hoed en ik had een t-shirt en ik had een zwaard en een ooglapje.
Eline: ik had een rokje en een t-shirt met strikjes.
Gracia: een t-shirt en 2 strikjes en een rokje.
Chanaja: ik had een rok met een strikje op mijn t-shirt.
Piraat nitesh